Wanneer Gerda Bikales als bijna tienjarige in Zwartberg belandt, kruist haar weg die van hoofdonderwijzer Jean-Pierre Grieten. Zij beschrijft hem in het boek dat ze over haar oorlogsbelevenissen schrijft, als ‘one of the really decent persons I encountered in my years of wandering in this manmade Gehennah’. Gedurende vele jaren zag zij hem als een van de zeldzame ‘Righteous Gentile’, een formidabele man die bij haar het geloof in de mensheid terugbracht en versterkte. Hij voorzag de joodse kinderen van een lunch in de school. Nadat hij de deuren in zijn lokaal gesloten had, zorgde hij in moeilijke tijden voor een degelijke maaltijd. Ook voegde hij een supplement van droge koekjes met vitaminen en mineralen toe aan het eten. De kinderen mochten voedzame koekjes voor volwassenen meenemen.
Toch aarzelt Gerda om de hoofdonderwijzer te nadrukkelijk op een piëdestal te plaatsen. Na alle loftuitingen aan het adres van hoofdonderwijzer Jean-Pierre Grieten vraagt zij zich af of hij toch niet louter deed wat de toenmalige autoriteiten hem opdroegen, namelijk: lokaal zorg dragen voor de 105 uitgewezen Zwartbergse joden, onder wie 23 kinderen. Gerda had inmiddels het kritische boek Gewillig België van Rudi Van Doorslaer (red.) gelezen, waarin de schrijnende Belgische oorlogspolitiek van de overheid ten opzichte van de joden op een pijnlijke wijze werd geanalyseerd. Vandaar haar gereserveerde houding.
Verzetsfamilie Grieten. Waarvan Gerda niets wist toen ze haar boek over A Holocaust Childhood schreef, was de geschiedenis van de verzetsfamilie Grieten. Niet alleen verbleef vader Jean-Pierre van 30 december 1941 tot 27 januari 1942 als gijzelaar in de citadel te Hoei. Ook zijn drie kinderen waren notoire verzetslui. Zoon Raymond was reeds op 16 mei 1941 aangesloten bij de weerstand als secretaris van het Nationaal Legioen. Op 15 oktober 1943 koos hij voor aansluiting bij de Patriottische Milities. Dochter Jeanette trad op 26 juli 1941 toe tot de weerstand. In haar invulformulier van de Patriottische Milities lezen wij dat zij Russische gevangenen nieuwsberichten van de radio meedeelde.
Lucien Grieten herdacht. Op de gedenkplaat, aangebracht tegen de gevel van de Sint-Albertusschool in Zwartberg, prijken de namen van vijf oorlogsslachtoffers, waaronder die van de gefusilleerde Lucien Grieten, tweede zoon van Jean-Pierre. Toen de oorlog op 10 mei 1940 uitbrak, was Lucien als arbeider ingeschreven in de koolmijn van John Cockerill te Zwartberg, maar hij verrichtte er eigenlijk bediendenwerk. Volgens Alex Marut (Heemkundige Kring Heidebloemke Genk) behaalde Lucien Grieten in juli 1942 zijn licentiaatsdiploma Romaanse Filologie aan de universiteit te Leuven. In het voorjaar van 1941 kwam hij in aanraking met verzetslieden die vergaderden in het studentencafé Le Fourmi op de Grote Markt. Van daaruit opereerde sinds het voorjaar van 1942 luitenant Edouard Cleeren. Deze Cleeren was de opvolger van de uit Engeland teruggekeerde radiotelegrafist en later aangehouden Albert Stainer (codenaam: Brave). In een verklaring van Alex Marut sloot Lucien Grieten zich als inlichtingsagent aan bij Brave/Bravery.
Op 20 december 1942 wordt Lucien Grieten in Café des Arts (Troonstraat, Brussel) opgepakt wegens spionage. Van 20 december 1942 en met 17 september 1943 sluiten de nazi’s Lucien Grieten als sector-overste voor Limburg van de geheime inlichtingsdienst Bravery II op in de gevangenis van Sint-Gillis. Na vreselijke mishandelingen tijdens ondervragingen volgt een veroordeling tot de doodstraf door het Duits militair gerechtshof op 27 augustus 1943. Lucien Grieten wordt gefusilleerd op de Nationale Schietbaan te Schaarbeek op 17 september 1943.
Gerda Bikales mag gerust zijn: vader Grieten en zijn familie deden meer dan hun was opgedragen door de toenmalige autoriteiten. Véél meer!
HOMEPAGE