Een straat in Zwartberg
Tussen de Zaveldries en de Hoevenzavellaan kronkelt zich een straat tussen de wijken Zwartberg-Zuid en Heideblook. Deze straat heet de Gouverneur Alexandre Galopinstraat. In de lijst van Limburgse provinciegouverneurs kunnen we geen Alexandre Galopin terug vinden. Wie was dan deze man? En waarom is er in Genk een straat naar hem genoemd?
Levensloop
Alexandre Galopin werd op 26 september 1879 geboren in Gent als zoon van Gérard Galopin die professor was aan de universiteit van Gent en later aan die van Luik waar hij uiteindelijk rector werd. Alexandre was getrouwd met Elisabeth Verriest. Ook zij was een dochter van een universiteitsprofessor nl. Gustaaf Verriest. Zij was een nicht van priester en schrijver Hugo Verriest. Samen hadden ze vijf kinderen.
Alexandre begon zijn carrière bij FN in Herstal in 1904 als ingenieur. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werkt hij in de wapenproductie voor de Franse regering. Na de oorlog werd hij directeur bij de Société Générale de Belgique waar hij in 1935 de hoogste functie bereikte van gouverneur van deze belangrijkste Belgische Holding. Hij was ook directeur van Union Minière, één van de grootste mijnbedrijven in Congo.
Op dat moment was de Generale Maatschappij van België op het toppunt van haar macht. Zo controleerde ze zo’n 800 van de grootste ondernemingen in België en Congo. Dat was gelijk aan ongeveer 40% van het Belgische industriële patrimonium. De invloed van de holding op de politiek en sociaal terrein was bijzonder groot en de maatschappij werd ook wel eens een staat binnen de Belgische staat genoemd.
Toen in mei 1940 Duitsland België binnenviel kreeg Galopin een heel andere opdracht. Voor dat de Belgische regering in ballingschap naar Groot-Brittanië vertrok werd Galopin samen met nog een aantal vooraanstaande figuren uit de Belgische industriële en financiële wereld bij de regering ontboden. Zij kregen daar de rol van “schaduwregering” toebedeeld en moesten er voor zorgen dat de Belgische economie niet instortte tijdens de bezetting. Door deze opdracht moesten Galopin en zijn companen echt op een slappe koord dansen. Ze kregen de opdracht van de Belgische regering maar langs de andere kant mochten ze de bezetter niet te vijandig gezind zijn om hun plannen te kunnen laten slagen. Het instorten van de economie zou voor het land desastreuse gevolgen hebben. Zo zouden honderdduizenden mensen werkloos kunnen worden waardoor deze zonder inkomen zouden vallen en er massale hongersnood zou uitbreken.
Daarom ontstaat er de Galopin-doctrine die berust op twee peilers:
- Eten is nodig om te leven;
- Grenzen aan de productie;
Men ging er ook van dat indien de industrie zou stilvallen tijdens de oorlog en Duitsland zou de oorlog verliezen, dan zou het een eeuwigheid duren om de industrie terug op te bouwen. Bovendien zou België dan een enorme achterstand hebben ten opzichte van andere landen.
Naast Galopin waren Max-Leo Gérard en Fernand Collin medebedenkers van de Galopindoctrine.
Het Galopin Comité bestond uit bedrijfsleiders, bankiers en industriëlen en trad op als een soort van schaduwkabinet van België. Er waren voor de leden van het Comité ook gevaarlijke valkuilen. Als men de economie draaiende wilde houden moest men soms ook aan de Duitsers leveren en die zouden dan die producten kunnen gebruiken voor militaire doeleinden. Rechtstreekse militaire leveringen wilde men niet doen maar als dit onrechtstreeks toch gebeurde kon men dat niet echt controleren.
Galopin bleef zich verzetten tegen de “Grossraumwirthshaft”, de integratie van de Belgische economie in de Duitse. Hij blijft zich ook verzetten tegen het opheffen van de tolgrens tussen ons land en Duitsland. Ook tegen “Kapitalverflechtung” binnen de Generale Maatschappij blijft hij weigerachtig. Dit maakt hem allesbehalve populair bij de Duitse bezetter en diverse collaborerende organisaties.
Dit zou hem fataal worden.
Een commando van de Duits Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag) vermoordt de gouverneur, in opdracht van Robert Verbelen, op 28 februari 1944 in zijn woning te Ukkel. Hij is voor deze extreme collaborateurs het zinbeeld van anti-nazisme en Belgicistisch-patriotisme. De vier leden van het commando worden na de oorlog ter dood veroordeeld, waarvan drie met verstek.
Als eerbetoon aan de man die er voor gezorgd heeft dat de Limburgse steenkoolmijnen tijdens de tweede oorlog bleven produceren kreeg de straat die de Zaveldriesstraat met de Hoevenzavellaan verbindt en die de grens vormt van de Zuid-Cité van Zwartberg na de oorlog de naam Gouverneur Alexander Galopinstraat. In België zijn nog twee andere straten naam hem genoemd. Eentje in Etterbeek en eentje in Maizeret.
Dirk Thielens
Bronnen: Wikipédia, BelgiumwwII.be